9 juni 2016

Algemene Beschouwing Voorjaarsnota 2016 PvdA Utrecht

Mijn spreektekst bij de Algemene Beschouwing van de Voorjaarsnota 2016:

 

Voorzitter, we zijn allen in deze zaal ontzettend betrokken bij onze fijne stad Utrecht. Werken er hard voor om deze nog mooier en leefbaarder te maken. En toch zien we het met onze eigen ogen. We lezen erover in de krant. We horen erover wanneer we mensen spreken. De ongelijkheid neemt toe. Dat beperkt de kans om op te klimmen in de samenleving en heeft grote gevolgen. We leven langs elkaar heen. Tot de speeltuin, het schoolplein en arbeidsmarkt aan toe.

Nog geen twee weken geleden kreeg een Utrechtse MBO-er een afwijzing van een Utrechts makelaarskantoor omdat ‘zijn naam niet meezit’. Het slaat een deuk in het zelfvertrouwen van jongens en meisjes die kansen willen pakken om iets van hun leven te maken.

Hoe verder we van elkaar af staan, des te groter de kans dat we tegenover elkaar komen te staan. Wij moeten voorkomen dat Utrechters verder uit elkaar groeien. En als ik dan naar de voorjaarsnota kijk, mis ik die urgentie. Ik lees er vooral in hoe ver dit college van de samenleving af staat.

Want voorzitter, voor de helft van de Utrechters klopt het verhaal van het college en dat is fijn. De andere helft van de Utrechters voelt zich hier steeds minder thuis. En of dat nu altijd terecht is of niet, we hebben met deze tweedeling te maken. Het college investeert, zichzelf op de borst kloppend, 90 miljoen in stad. Komt dat geld goed terecht?

Terwijl de huizenprijzen weer op het niveau van voor de crisis zitten, wordt het voor mensen met een laag of middeninkomen steeds moeilijker om een betaalbare woning te vinden. Zij worden de stad uit gedreven. En terwijl het college een miljoenenmeevaller op de zorgbegroting had, krijgen niet alle mensen de passende zorg en ondersteuning waarop zij recht hebben.

Een grote groep Utrechters raakt in de knel door het kille armoedebeleid, waarbij structurele aanpak wordt verruild voor incidentele steun. Ik las vanochtend dat Bill Gates armoede gaat bestrijden door kippen te doneren aan ontwikkelingslanden. Een maatregel waar een toekomstvisie achter schuilt. Ik pleit er niet voor om hier in Utrecht kippen uit te delen, maar beleid waardoor mensen meer bestaanszekerheid hebben zou zeer welkom zijn.

Vaak lijkt dit college een blinde vlek te hebben voor de dingen waar de meeste Utrechters wakker van liggen. Want om iets te doen aan het toenemende verschil tussen arm en rijk moet er wijkgericht worden geïnvesteerd in werkgelegenheid. Willen we iets doen aan de ongelijkheid tussen de verschillende Utrechtse wijken, dan moeten we geld uitrekken voor de wijkactieprogramma’s. En als we willen veranderen dat arme en rijke Utrechters gescheiden en langs elkaar leven, dan moet er slimmer worden gestuurd op de verhouding tussen koop- en sociale huurwoningen. Andere keuzes dus dan in de VJN die we vandaag en de komende weken bespreken. Ik noem drie voorbeelden op werken, wonen en zorg.

 

Werken
Over de mooie ambitie van de laagste werkloosheid van Nederland wordt met geen woord meer gerept. Mogen we daaruit opmaken dat de doelstelling is bereikt? Het is hoopgevend dat het aantal banen in onze stad is toegenomen. Wat somberder stemt is dat de nieuwe banen worden vooral vervuld door mensen van buiten de stad. Het college investeert fors in start-ups, voornamelijk hoger opgeleiden dus. Maar wat doen we voor de Utrechtse werklozen, van wie een deel geen hoger onderwijs heeft gevolgd?

Zoals de jongeren die actief zijn in NUtrecht. Voor hen en andere jongeren die maar geen werk kunnen vinden zijn er banen nodig. Dat er nog steeds geen vervolg op het actieplan jeugdwerkloosheid is, verbaast ons dan ook zeer. De Partij van de Arbeid wil goed werk voor iedereen. Het college lijkt de ernst van de situatie niet te beseffen.

Dat geldt ook voor schuldhulpverlening. De huidige aanpak schiet ernstig tekort. In Leiden en Den Haag staat de gemeente jongeren bij of biedt ze een adempauze, om zo hun leven weer op orde te krijgen. We begrijpen dat GroenLinks de plannen omarmt. We trekken graag samen op!

 

Wonen
Nieuwe woningen, onderwijs- en uitgaansvoorzieningen maken de stad aantrekkelijk voor jong en oud. Om de stad aantrekkelijk te houden moeten wijken leefbaar blijven. Mijn fractie is daarom fel tegenstander van het loslaten van de wijkgerichte aanpak. Er wordt onder andere bezuinigd op speeltuinen, welzijn en het initiatievenfonds. Dat stapelt zicht op tot 7 miljoen euro structureel. Dat zien we keihard terug in wijken met grote problemen. De Partij van de Arbeid is blij dat er 10 miljoen wordt uitgetrokken voor Overvecht, nadat we daarom vroegen en na tumult over het AZC. Maar in plaats van structureel en gericht beleid moet je nu een pleister van 10 miljoen plakken. En hoe zit het met de andere wijken? Ook daar zijn buurten waar mensen aandacht verdienen.

Wél 10 miljoen voor Tivoli Vredenburg maar voor de steeds verder uitgeholde culturele voorziening in Leidsche Rijn weer 8 ton minder beschikbaar. Bewoners van Leidsche Rijn klagen terecht over een gebrek aan voorzieningen. “M’n kind is 13 en het leukste wat hij te doen heeft is naar de Albert Heijn gaan”, vertelde een moeder ons onlangs. Er zijn te weinig plekken in LR waar jongeren terecht kunnen. De kinderen zijn met de wijk meegegroeid, nu de voorzieningen nog.

De PvdA zou graag zien dat we betaalbare huizen blijven bouwen in de stad. De hoeveelheid en betaalbaarheid zijn nu onduidelijk. De collegepartijen weigeren percentages voor sociale huisvesting vast te leggen, bijvoorbeeld voor Leeuwesteyn en Smakkelaarsveld. De ambitie is er wel maar ook hier weer vrijblijvend. Het college wil geen betaalbaarheidseis aan de projectontwikkelaars opleggen en vertrouwt op de markt. Mét de zegen van GroenLinks en de SP.

 

Zorg
Het duurde even maar eindelijk gaat het college kritisch kijken naar bedrijven die onder andere rolstoelen, douchestoeltjes en andere hulpmiddelen verstrekken. Gelukkig. Dat het lastig is om dit college van een dwaalspoor af te krijgen, bleek de afgelopen weken toen de rechter stelde dat dat huishoudelijke hulp maatwerk moet zijn. Als het college ondanks deze juridische tik op de vingers het beleid nauwelijks veranderd voortzet, dan riskeert zij hiermee dwangsommen en nog meer juridische procedures. Cliënten moeten dus wéér het gevecht aan met de gemeente. De enigen die hier beter van worden zijn de juristen.

Het is moeilijk uit te leggen als je bedenkt dat er miljoenen aan Wmo-gelden overblijven. Mijn fractie stelt daarom voor om dit geld te behouden voor het sociaal domein. Vooral voor de mensen die niet kunnen terugvallen op een eigen netwerk of eigen middelen. We vinden het ook goed als het college dit idee overneemt en over een tijdje als eigen plan presenteert, zoals dat eerder gebeurde met Overvecht, panden voor vluchtelingenopvang en schuldhulp.

De blinde vlek bleek het afgelopen jaar vaak bij zorgelijke ontwikkelingen die mijn fractie aankaartte. Het gaat slecht met meest kwetsbare groepen in onze stad maar meer dan eens werd dit door de verantwoordelijke wethouders ontkend of gebagatelliseerd. Een toename van het aantal zwerfjongeren, meer incidenten met verwarde mensen, lange wachtlijsten voor beschermd wonen en gezinnen met kinderen die op straat terechtkomen. We kunnen ons hier geen nalatigheid veroorloven.

Ik rond ons verhaal af door in de gemeenteraad de vraag te stellen: Zijn we nog steeds de fijne, sociale en eerlijke stad die we waren, misschien wel de gelukkigste stad op aarde? De Partij van de Arbeid wil graag een stad waar we er voor elkaar zijn. Alleen dan komen we samen vooruit!