9 maart 2022

Column Hester Assen: Basisschool drop-out

Ons raadslid Hester Assen vertelt in deze column waarom zij is gestopt met werken in het onderwijs.

Werken in het onderwijs is goud waard, voor kinderen én voor leerkrachten. Toch heb ik besloten daar voorlopig mee te stoppen. Over dat besluit en mijn ervaringen wil ik iets delen. Want waar die ervaringen enerzijds de ultieme reclame zijn om veel meer mensen te bewegen het onderwijs in te gaan, zijn ze anderzijds ook de reden dat veel mensen vroegtijdig stoppen. Dat is ongelofelijk zonde, want we hebben al die mensen hard nodig, weet ik ook als raadslid in een stad waar het lerarentekort onder onze ogen toeneemt.

Ik wilde in Utrecht het onderwijs in. Er waren mensen zoals ik nodig, ‘zij- instromers’ want het lerarentekort nam toe, en ik heb het altijd interessant gevonden. Mijn moeder, die net was overleden, was ook kleuterjuf (en niet alleen op school!).
Via meesterbaan.nl vond ik een baan op een openbare basisschool in Maarssenbroek. Kort daarop begon ik aan de digitale Pabo, van Inholland, en kon ik aan de slag als onderwijsassistent in groep 5.  In het onderwijs is fysiek contact nodig. Niet alleen om het te kunnen leren, maar vooral voor juf Nel en de kinderen uit groep 5. Ik stierf duizend doden bij het idee dat ik zelf lessen zou  geven en stelde dat zo lang mogelijk uit.  Toen Nel me een schop onder mijn kont gaf, en ik wel moest, werden er niet eens propjes naar me gegooid. Al snel viel ik in verschillende groepen in, zodat er geen klas naar huis werd gestuurd. Het lukte allemaal echt wel, dankzij collega’s, de Snappet en vaste methodes. Maar dat het lukte wil nog niet zeggen dat het keihard werken was om overeind te blijven. Leerkracht zijn is een vak.

Toch smaakte het naar meer. Jonge kinderen iets leren, ze nieuwe dingen zien ontdekken waar ze enthousiast van worden, hun leefwereld vergroten, het zien van hun onbevangenheid en hoe snel ze je in hun hart kunnen sluiten, de ongelofelijk fijne collega’s met gedrevenheid die geen grenzen kent: het is het waard. Als ik iemand hoor zeuren over hoeveel vakantie leerkrachten hebben, heb ik daar geen moment geduld voor. Dagelijks werken leerkrachten uren onbetaald over om de volgende dag voor te bereiden, doen ze nog iets voor het project Winter, Kleurenmonsters of Lentekriebels, en zetten ze een stap extra voor die leerlingen die gedifferentieerd onderwijs nodig hebben en een breinbreker kunnen gebruiken. En als ze niet met het kind bezig zijn, dan wel met de ouders. Mondige ouders, perfectionistische ouders, afwezige ouders. Ik snap ze wel, ik ben sinds 2020 zelf ouder, maar ik begrijp  ook dat er leerkrachten zijn voor wie de aandacht die ouders vragen net te veel is.

Omdat die digitale Pabo voor mij niet werkte – ik moet echt in de praktijk aan de slag –  begon ik in september 2019 aan de fysieke Pabo, niet wetend dat ook die kort daarna digitaal zou worden. (Wat ik ook niet wist, is dat ik een corona-baby zou krijgen in april 2020.) Het was ontzettend fijn echt contact te hebben met docenten en studiegenoten. Ervaringen kunnen delen en advies kunnen vragen zijn net zo waardevol als de lessen zelf.  Ik draaide inmiddels eigen dagen in groep 6 en 7.  Het was ontzettend leuk en zwaar tegelijk.

De Pabo sloot niet altijd aan  op de praktijk. Zo kon ik bijvoorbeeld geen lesvoorbereidingsformulier meer zien, na een tijdje. Docenten merkten op dat de groep deeltijdstudenten een heel andere werkhouding had dan voltijdstudenten.  Anders dan reguliere studenten, wilden deeltijdstudenten bij iedere opdracht precies weten wat er van ze werd gevraagd en leverden ze pas iets in als ze helemaal tevreden waren met het resultaat (en eigenlijk waren ze dat dan nóg niet).  We maakten het onszelf daarmee veel te moeilijk, zeiden de docenten. Dit kreeg ik op de school waar ik werkte ook wel eens te horen. Toen ik het er met  medestudenten over had, concludeerden we dat wij in deeltijd niet studeerden om een papiertje te halen, maar omdat we echt willen begrijpen hoe het werkt, waarom het werkt en hoe we écht goed worden in het vak dat we leren.

Maar hoe gemotiveerd we ook waren, de werkdruk op de scholen waar we werkten of stage liepen stond ons tegen. Officieel zijn er vrijwel overal ‘opleiders in de school’ te vinden. Dit zijn collega’s die zelf voor de klas staan en uren krijgen waarin ze nieuwe collega’s of stagiaires kunnen begeleiden. De praktijk is weerbarstiger: zieke collega’s, veelheid aan taken, kinderen of ouders die extra aandacht vragen, het realiseren van een extra kleutergroep in de speelzaal en vanaf 2020 die rotpandemie. Vaak kregen we die begeleiding dus niet. Zonder vingerwijzen, want collega’s hadden het overduidelijk zó druk dat ik me bezwaard voelde om om die hulp te vragen.

Een half jaar na de start van het studiejaar was de helft van mijn medestudenten alweer gestopt. Redenen: niet te combineren met gezin of met (ander) werk dat nodig was om wel een inkomen te hebben, of ze waren niet tevreden over de opleiding en/of de begeleiding die op school kregen     . Niemand haakte af omdat ze bij nader inzien toch niet in het onderwijs wilden werken.

Omdat er aan de lopende band mensen met de studie stopten, werden klassen regelmatig samengevoegd. Anders werden ze te klein. Logisch, maar niet bevorderlijk voor het groepsgevoel. Na mijn zwangerschapsverlof, middenin de pandemie,  waren alle lessen aan de Pabo digitaal geworden. Van 13-15 medestudenten waren er nog zo’n 5 over.

Ik kon mijn ervaringen op de Pabo zeker gebruiken bij mijn werk in de raad, maar vond het ook heel frustrerend. Zeker omdat ik als raadslid druk was met het oplossen van het lerarentekort in de stad, wat grote gevolgen heeft voor de kans op goed onderwijs voor Utrechtse kinderen.

De combinatie van de gemeenteraad, de studie aan de Pabo, het werk op school en een kindje thuis kostte me inmiddels meer energie dan het me eerder gaf. Met de raad stoppen was geen optie want ik ben voor 4 jaar gekozen en vind het fantastisch en eervol om raadslid te zijn voor de stad waar ik geboren en getogen ben. De raadsvergoeding die ik ontvang (waar heus van alles op aan te merken is) is  hoger dan mijn inkomen  als part-time onderwijsassistent, dus ook financieel had ik geen andere keus.    Ik heb het vaak omschreven als een luxeprobleem: ja, ik vind én raadslid zijn én werken in het onderwijs  fantastisch. Maar als je ze allebei wilt doen, kun je er niet vol voor gaan.

Daarom ben ik vorig jaar met mijn studie gestopt. Lastig, maar het gaf lucht. Ik bleef werken als onderwijsassistent en ging kleuters begeleiden die achterliepen op de groep qua taalontwikkeling. Kleuters zijn heel anders, na een paar jaar lesgeven aan groep 4,5,6 en 7. Het is leuk en leerzaam, zeker omdat ik drie jaar geleden niet had gedacht dat ik uiteindelijk toch mijn moeder achterna zou gaan.      .    In de verschillende kleutergroepen werkten veel ‘nieuwe’ juffen, vers van de Pabo. Man, wat heb ik de afgelopen tijd met plezier en bewondering met hen gewerkt. Wat corona en de wisselende (soms onnavolgbare) maatregelen van ze vroegen en vragen is ongelofelijk, maar altijd bleven zij en andere collega’s gaan voor de kinderen.

En toch had ik in februari mijn laatste dag op de school waar ik ruim 3 jaar geleden binnenliep. Het zat me niet lekker: als ik in het onderwijs wil werken, wil ik het vak zo goed als ik kan leren en uitoefenen voor een eigen klas. Daarvoor moest ik mijn studie weer oppakken en er vol voor gaan. Dat lukt mij niet in combinatie met de gemeenteraad en een jong gezin. Dus toen er een baan langs kwam die wél past in mijn leven nu, was de juiste keuze snel gemaakt. Als coördinator bij Stichting Leergeld kan ik naast mijn raadswerk ook iets waardevols betekenen voor kinderen

En aangezien ik met trots op plek 2 sta op de kandidatenlijst van de PvdA, kan ik me de komende 4 jaar ook op die manier opnieuw voor Utrecht en haar inwoners inzetten. En voor het onderwijs bij ons in de stad.

Als jij geen raadslid bent, kan ik je de overstap naar het onderwijs dus direct aanraden! 😊  Wil je hierover contact? Ik spreek graag met je af voor een goede kop koffie hierover. Na 16 maart, want eerst ga ik er nog alles aan doen om te zorgen dat elke Utrechter PvdA stemt en we zo zorgen voor meer kansengelijkheid in het onderwijs!