Diepe spijtbetuiging aan Joodse gemeenschap
De Utrechtse gemeenteraad besprak vandaag, donderdag 21 januari 2021, het raadsvoorstel Joods rechtsherstel. De gemeente Utrecht betuigt hiermee diepe spijt aan de Joodse gemeenschap voor de uiterst zakelijke houding die de gemeente destijds heeft aangenomen ten opzichte van terugkerende Joodse inwoners.
Rick van der Zweth legde daarbij namens de fracties van PvdA, D66, GL, CU, VVD, S&S, SP, PvdD, CDA de volgende verklaring af.
Uit onderzoeken van de gemeenten Amsterdam, Den Haag en Rotterdam blijkt dat Joodse overlevenden vaak kil en formalistisch werden behandeld en soms te maken kregen met boetes en naheffingen van de gemeente. Voor de PvdA fractie was dit aanleiding om ook in Utrecht om zo’n onderzoek te vragen. Die behoefte bleek ook bij twee Joodse gemeenschappen uit Utrecht te bestaan, waarna het college opdracht gaf voor een onderzoek.
Het onderzoek laat zien wat Utrechtse Joden tijdens de oorlog en daarna in onze stad is overkomen. Na de bezetting van Utrecht door de Duitsers werden Utrechtse Joden gaandeweg uitgesloten en geïsoleerd in de samenleving. Het is bekend, maar als je het allemaal op een rij leest word je telkens weer getroffen. Joodse ambtenaren werden bijvoorbeeld ontslagen, Joodse studenten mochten niet meer aan de universiteit studeren en het Joodse SDAP-raadslid moest in december 1940 zijn functie gedwongen neerleggen. Vanaf februari 1942 werden Joodse inwoners uit Utrecht gedeporteerd via Westerbork naar kampen in het Oosten.
Van de ongeveer 1.600 Joden die rond januari 1942 in Utrecht woonden, keerden slechts zo’n 400 Joodse Utrechters terug uit de concentratiekampen of de onderduik. Berooid, beroofd, getraumatiseerd. Ze werden zakelijk en kil ontvangen; er was weinig inlevingsvermogen en compassie voor de Joodse overlevenden. Het onderzoek laat zien dat de gemeente Utrecht vooral haar huishoudboekje in orde wilde krijgen, in plaats van te zorgen voor een zwaar getroffen groep inwoners.
Daarvoor betuigen we vandaag spijt aan de Joodse gemeenschap in Utrecht. Uiteraard komt dit rechtsherstel voor de meeste betrokkenen na de Tweede Wereldoorlog te laat, maar het is nooit te laat om historisch onrecht te erkennen. We houden met dit rapport onszelf en de stad een spiegel voor: zo’n opstelling mag nooit meer gebeuren. En laat het voor ons en toekomstige generaties ook een waarschuwing tegen haat en onverdraagzaamheid zijn.