‘Trojka hier, Trojka daar’
Het zal de meesten van jullie niet ontgaan zijn, gisteren overleed Drs. P, één van de grootste tekstdichters die Nederland rijk was. Een beetje graven in zijn repertoire levert prachtige beeldspraak op die ook prima op de Nederlandse politiek toe te passen is, of het nou gaat om de blije kneuterigheid van “Knolraap en Lof, Schorseneren en Prei” of het zelfrelativerende klaaglied “Het land is moe”. De SP-stemmers en vakbondsmensen onder u mag ik overigens graag de beukrockversie van de Raggende Manne aanraden, net zo zuur maar met meer “aksie!”. Voor vandaag lag er echter één liedje enorm voor de hand, en dat is natuurlijk de Dodenrit.
Voor wie het liedje niet kent, het beschrijft een familie die vol goede moed en vrolijk zingend met de slee op weg is naar Omsk, maar onderweg één voor één aan de wolven gevoerd wordt zodat de overige gezinsleden de bestemming mogen bereiken. Eerst de kinderen, dan de vrouw, dan uiteindelijk valt de verteller van de slee, die terwijl hij opgevreten wordt nog even verzucht dat Omsk wel een beetje te ver weg is. Het is verleidelijk hiervan alleen het refrein “trojka hier, trojka daar” te gebruiken en daar alle Europese malaise aan op te hangen. Dat zou echter wel erg gemakzuchtig zijn, en ook wel een beetje eentonig. Er zit bovendien een veel leukere metafoor in, eentje die goed op de PvdA van toepassing is.
Een eigen Omsk hebben we in zicht: een betere, solidaire samenleving, zowel nationaal als internationaal Ook aan goede moed ontbreekt het bij de PvdA niet. Niet bij Frans Timmermans, die hoogstpersoonlijk een matig spelend Roda JC terug de eredivisie in speechte. Niet bij Diederik Samsom, die het op het JS-congres voor elkaar kreeg om zelfs van een belastingherziening een ambitieus vergezicht te bakken. En ook zeker niet bij onze gast vandaag, minister Dijsselbloem, die getuige een recent profiel in Vrij Nederland zijn huidige functie binnenhaalde door gewoon brutaal plaats te nemen aan de tafel bij de zelfbenoemde Grote Jongens van de Eurogroep. Een gezonde combinatie van Hollandse directheid en politiek lef die zelfs gewaardeerd werd door Wolfgang Schäuble, de Duitse minister van financiën en capo di tutti capi van de Europese Cosa Financia.
Trojka hier, Trojka daar – zet eens extra koffie klaar
Ik vond dat een prachtig verhaal. Het deed me denken aan een stukje in dezelfde Vrij Nederland, over diezelfde Diederik Samsom en Jeroen Dijsselbloem, toen verenigd als de Rode Ingenieurs. Laat ik even quoten: “’We wilden ons overal mee bemoeien,’ zegt Dijsselbloem. ‘Alles moest anders!’” De olifant moest door de porseleinkast, tot grote onvrede van de gevestigde ordes. En net zomin als dat de heren Rode Ingenieurs zich toen al te veel lieten afleiden door gevoelige ego’s en vastgeroeste Paarse dogma’s, stonden Europese achterkamertjes en 50 tinten grijze haren niet in de weg van de verkiezing van minister Dijsselbloem tot Eurogroepvoorzitter. Het leek er zelfs op dat de kersverse Mr. Euro eens serieus de markten durfde uit te dagen door – nee, het was écht geen blauwdruk – ook grote spaarders en speculanten te laten opdraaien voor de Cypriotische crisis.
De Rode Ingenieurs van toen zijn tegelijk architect, aannemer en opzichter geworden. De één zit in de Kamer en de whatsappgroep van de premier, de ander weet inmiddels dat Wageningen heel handig tussen Den Haag en Luxemburg ligt. Dit alles geflankeerd door een vicepremier die gefabriceerd lijkt te zijn uit politiek teflon, en de vicevoorzitter van de Europese Commissie die in meer talen bier kan bestellen dan dat er landen zijn waar dat überhaupt bier wordt geschonken. De PvdA heeft zelden zoveel handen aan de knoppen gehad – je zou bijna gaan denken dat we het imago van baantjesmachine in retrospectief nog even waar moet maken. De juiste mensen op de juiste plekken, dan zou het goed moeten komen.
Trojka hier, Trojka daar – we zorgen heel goed voor elkaar
En dan ga je terug naar het Vrij Nederland-interview, en beginnen langzamerhand de eerste kinderen van de Trojka te lazeren. Ik heb het dan niet eens over het Duitse geschamper over de lichtmatroos aan dek of het gemanoeuvreer rond zijn mogelijke herverkiezing, maar juist over de complimenten en van wie ze komen. Minister, of moet ik zeggen, Eurogroepvoorzitter Dijsselbloem is capabel, direct, leer snel het politieke spel, en vooral, “hij is niet zoals de andere sociaaldemocraten”. Uit de mond van een linkse kiezer was dat prachtig geweest, maar als dat van de CSU-leider in het EP komt ga ik me zorgen maken. Met zulke vrienden heeft men geen vijanden meer nodig.
Wat die CSU-leider namelijk impliceert, is dat het There Is No Alternative-gedachtegoed in Europa nog springlevend is. Gezonde financiën en een efficiënte overheid op liberale leest zijn de norm, en je moet je niet laten afleiden door onrealistisch ideologisch geneuzel van links. Zulks is voor de minister overigens geheel geen probleem, getuige zijn uitspraak verderop dat interview dat hij er niet zit om “grote ideologische verhalen” te houden. Nee, pragmatische puree is het devies, gelijk zijn partijgenoot Timmermans – wiens obsessie voor het schrappen van onnodige regels het vooralsnog wint van iedere ambitie om Europa een stukje socialer te krijgen.
De “kinderen” die we daardoor stuk voor stuk verliezen, zijn al die ambities die de PvdA zichzelf toedicht, en het vertrouwen dat onze achterban in die ambities heeft. Ik verwees eerder naar Diederik Samsom, die nog manmoedige pogingen doet om met ronkende retoriek de “Summer of 2-0-12” in leven te houden; een duurzaam deltaplan hier, een arbeidsvriendelijke belastinghervorming daar. Het is al treurig genoeg dat ons grote ideologische verhaal voor de komende twee jaar in een blauwe envelop moet komen, maar het geloof dat we het ook echt voor elkaar krijgen is helemaal naar de knoppen. Waar de PvdA in die Summer of 2012 een nieuwe politiek beloofde die minder afhankelijk zou zijn van traditionele machtsstructuren, zijn we weer zo verstrikt geraakt in die structuren dat “capabel besturen” het belangrijkste is waar we ons op beroepen. Ik ken geen kiezer die dat voor ogen had toen zijn rode potlood naast de naam van Samsom, Dijsselbloem, Timmermans of welke PvdA’er dan ook ging.
Trojka hier, Trojka daar – wie is nu weer de sigaar?
Partijgenoten, hier wringt de schoen. Het is gemakkelijk en onjuist om minister Dijsselbloem daar in z’n eentje de schuld van te geven, of wie dan ook met een bestuursfunctie kop van jut te maken. Dit gaat namelijk niet over één onderwerp waar we “te rechts” worden, het gaat erom wat wij als partij van onze politici vragen en waar we ze op afrekenen – of het nou onze bestuurders zijn, of de direct gekozen volksvertegenwoordigers.
De vraag die we moeten stellen is, welke missie geven we hen mee? Verwachten we respectabele bestuurders die hetzelfde gewicht in de schaal leggen als de borrelende krijtstrepen die rechtse partijen vaak te berde brengen? In dat geval kunnen we tevreden zijn, want op dit moment zijn de beste mensen die Nederland te leveren heeft vrijwel allemaal van ons.
Ik ben graag nog iets ambitieuzer, of zo u wilt, naïever. Ik offer graag wat minder idealen op aan de bureaucratische wolven. Ik wil Rode Ingenieurs die de bouwtekening niet vergeten als de aannemer het politieke huis laten bouwen, die iedere gelegenheid aangrijpen om een stukje ideologie te verwezenlijken. Die ijskoud volhouden dat ook de banken en grote beleggers niet buiten schot blijven bij de volgende crisis, in plaats van dat alles moet komen van de salarissen en pensioenen van gewone burgers. Die net zo weinig onder de indruk zijn van stampvoetende marktanalitici en de toorn van Don Schäuble dan van dreigende en huilende fractiegenoten. Laat die slede maar eens doorrijden, om Drs. P nog maar eens aan te halen. Laat de wolven naar in de buurt komen, in plaats van dat we ze proberen af te houden met het zoveelste zoenoffer. Confronteer en laat het resultaat zien. Volgens mij houden we dan veel meer over dan we nu denken, want op dit moment gaat hij nu aankomen zonder ook maar één enkele sociaaldemocraat erin.
Trojka hier, Trojka daar – iets meer ballen, geen bezwaar!