23 juni 2016

Politiek met een grotere P

Deze column werd uitgesproken door Lucas Roorda tijdens Hét Rode Café van 20 juni 2016.

 

Beste vrienden, partijgenoten,

We staan aan de vooravond van een flinke wisseling van de wacht in politiek Den Haag. Ik zou hier kunnen zeggen hoe jammer het is dat we weer een paar capabele Kamerleden verliezen. Of het nou een stille kracht is die geen mediaheisa nodig heeft om iets voor elkaar te krijgen, of juist een stuk minder stille kracht die het gesprek over burgerschap weer het onderwijs heeft gebracht. Ik zou los kunnen gaan over de leegloop van talent, vooral ook vrouwelijk talent, in onze partijtop. Ik zou wat zuurs kunnen zeggen over de politieke kansen die we onszelf blijkbaar toedichten voor de komende vier jaar.

Maar partijgenoten, dat doe ik niet. In plaats daarvan zeg ik: hoera! Blij dat ze gaan! En blijf weg!

Ik zie u nu kijken: verklaar je nader?

Afgelopen weekend was ik op het congres van de Jonge Socialisten, één van de weinige plekken waar ik me oud en zuur voel. Het congres zat vol nieuwe leden, de één nog enthousiaster en ambitieuzer dan de ander. Hoofdonderwerp van gesprek: wat wil jij in de politiek gaan doen? Raadslid? De Kamer in? De Provincie? Bij de PvdA zelf is dat overigens niet veel anders: op de Ledenraad zijn er meer handtekeningen gezet voor kandidaten, dan in de fanbooth op Pinkpop voor groupies. Ik voelde me ontzettend rockster.

Toch vroeg ik me af: waarom houdt het daar op? Waarom kijken we als partijtijgers, of als politiek geïnteresseerde jongeren alleen naar de klassieke politieke baantjes, als we onze idealen willen verwezenlijken?

Thijs Niemantsverdriet, schreef in zijn boek ‘De Vechtpartij’ over de steeds terugkerende verzuring van links het volgende: ons probleem als socialisten is, wij hebben alleen de overheid. Als die niet bereikt wat we willen, zijn we klaar. De VVD heeft de markt, sterker nog, die probeert actief de politiek zo klein mogelijk te maken. Het CDA heeft de kerk, de Grote Wolkbewoner en het ‘maatschappelijk middenveld’ als de overheid faalt. Wij hebben alleen ons eigen zuur.

Ik vraag me af of dat terecht is. Van links tot rechts, we gaan de politiek in om wat te veranderen. Om de levens van andere mensen beter te maken. Niemand die daar ooit als voorwaarde aan heeft gesteld dat je daarvoor een zetel moet hebben. Wie De Strijd heeft gezien, of het boek van Adriaan van Veldhuizen heeft gelezen, weet dat de vroege socialisten hun idealen op allerlei terreinen probeerden uit te venten. Ja, in de Kamer en op het pluche, maar ook in de vakbonden, in sportverenigingen, in muziekgezelschappen, overal probeerde men de ontwakende sociaaldemocratie handen en voeten te geven.

Er is geen reden om aan te nemen dat dat nu anders zou zijn. Juist in tijden van privatisering, marktwerking en participatiefetisjisme, is het ontzettend belangrijk dat er overal sociale, progressieve mensen zitten – en niet alleen bij de overheid.

Maar partijgenoten, we laten het liggen. Bij de vakbonden zal binnenkort de laatste PvdA’er het licht uit doen, en heeft de clan Marijnissen daar het rijk alleen. Aan de andere kant werkt VNO-NCW al jaren als de lange arm van de VVD. Al die blije, creatieve ZZP’ers die zich verzetten tegen de regulering van schijnconstructies? Allemaal D66’ers. Tussen twee haakjes, die leuke, sociale ondernemer van VDL waar Diederik zo veel mee schermde in 2012, stemt gewoon VVD. Het is maar dat u het weet.

Het gekke is: niet alleen de andere politieke bewegingen snappen dat het breder ligt. Een groot deel van de samenleving weet ook beter. Waarom denk je dat wij als PvdA’ers erop worden aangekeken als Wim Kok de grootverdiener uithangt bij ING? Waar denk je dat de scepsis vandaan komt als Diederik met een klimaatplan komt, terwijl Shell een apart recruteringsbeleid voor PvdA’ers heeft? Onze kiezers voelen aan hun water dat politiek en maatschappij communicerende vaten zijn, en dat je idealen niet reiken tot aan de drempel van de Kamer of het Gemeentehuis.

Vergis u niet: dit gaat niet over het in stand houden van de baantjesmachine. Ik heb, net als jullie allemaal, compleet tabak van de regen bestuursfuncties, commissariaten en ambassadeur-van-iets-schappen die de gemiddelde oud-politicus ten deel valt. Die carrousel draait helaas nog op volle toeren. We zien zo vaak de koppen Annemarie Jorritsma, Elco Brinkman en Hans Alders voorbij komen dat het ons begint te duizelen. Laten we die draaimolen stilzetten voordat de complete samenleving kotsmisselijk wordt en uitstapt.

Nee, dit gaat niet over het toeschuiven van leuke functies voor de dik-voor-mekaar-generatie. Dit gaat er om dat we als politiek gemotiveerde mensen in zoveel mogelijk lagen van de samenleving moeten zitten, om die een beetje beter te maken. Niet van bovenaf, maar van onderop. Als professional die zijn of haar vak uitvoert met een beetje maatschappelijk bewustzijn, of juist als activist die zich niet laat weerhouden door de weerbarstige Haagse werkelijkheid.

Er zijn voorbeelden genoeg. Ik durf hier te beweren dat Quinsy Gario meer voor elkaar heeft gekregen in het racismedebat, dan onze ‘eigen’ Lodewijk Asscher en Jet Bussemaker bij elkaar. Ik weet ook zeker dat mijn vader als leraar op VMBO en LWOO minstens zoveel levens heeft veranderd, als in zijn twaalf jaar raadslidmaatschap. Dankzij Marjan Minnesma en URGENDA staat het klimaatprobleem en CO2-uitstoot in Nederland weer midden op de kaart. Zij hadden geen pluche nodig om wat te bereiken.

Het betekent ook dat we anders moeten gaan kijken naar onze partij. De sociaaldemocratie noch de PvdA wordt beter van nog meer congresmoties, proceduredebatten en statutenwijzigingen. Waar die wel beter van wordt, is als de PvdA weer de spil wordt van een sociaal netwerk. Een netwerk dat zich uitstrekt tot in de klas, tot op de straat, tot in de sportkantine. Een netwerk tot in de haarvaten van de samenleving, waarbij politici en bestuurders niet het hart zijn, maar de handen. De uitvoerders. De vertalers.

En nee, niet iedereen in dat netwerk hoeft ‘lid’ te zijn. Met al onze leden vullen we nog niet eens de Amsterdam ArenA, alle mooie dromen van Hans ten spijt. Daar ga je geen samenleving mee veranderen. Echter, niet iedere fan komt naar het stadion, en niet iedereen die links en progressief is, is ook lid. We hebben meer potentiële bondgenoten dan we denken, maar dan moeten we ze wel serieus nemen. Dus laten we die allianties aangaan, niet alleen met andere partijen, maar met vakbonden, milieubewegingen, emancipatiestrijders en wat al niet meer. En laten we zorgen al die mensen die juist weer door ons geïnspireerd zijn, mooie dingen gaan doen in de maatschappij.

Dus, partijgenoten, ik zeg hoera. Hoera dat het MBO er straks een Tanja bij heeft, die een prachtig idee van burgerschap en samenleven mee de klas in neemt. Hoera dat Drentse zorgverleners, gemeenten en andere organisaties straks mogen gaan knokken om de zorgexpertise van Agnes.

Hoera, we hebben onze PvdA’ers weer terug.