23 februari 2022

Excuses voor slavernijverleden

Vandaag is een historisch moment. Burgemeester Sharon Dijksma heeft excuses aangeboden voor het slavernijverleden van Utrecht. Uit onderzoek bleek dat de stad Utrecht formeel betrokken was bij slavernij. Voor het aandeel en de rol van het Utrechtse stadsbestuur in het systeem van kolonialisme en slavernij heeft Dijksma excuses aangeboden.

Ilse Raaijmakers: “Dit is een historisch moment. Het is heel belangrijk dat Utrecht formeel haar aandeel in het barbaarse systeem dat slavernij was erkent en er verantwoordelijkheid voor neemt. Excuses zijn daarin een belangrijke stap, maar niet de enige. Het slavernijverleden heeft tot op de dag van vandaag sporen nagelaten. Voor die doorwerking van het slavernijverleden moet meer aandacht komen. Het onderzoek heeft bijvoorbeeld laten zien dat de zwarte aanwezigheid in de stad Utrecht lang buiten beeld is gebleven. Dat moet veranderen, omdat we een Utrecht willen zijn voor alle Utrechters.”

Onderzoek
Afgelopen zomer verscheen het onderzoek “Slavernij en de stad Utrecht”. De conclusies logen er niet om. Het is pijnlijk om te lezen hoezeer Utrecht betrokken was bij slavernij en profiteerde van uitbuiting en geweld. Voor de welvaart van de stad is een hoge prijs betaald. Ook veel Utrechtse bestuurders waren persoonlijk betrokken. 42% van de toenmalige raadsleden (vroedschapsleden) had directe en indirecte belangen in koloniale exploitatie. Onze voorgangers profiteerden van slavernij.

Gedeeld verleden, gezamenlijke toekomst
In 2023 komt er mede dankzij de PvdA een monument om slavernij te herdenken. Oud-raadslid Bouchra Dibi heeft hier in 2017 als eerste het initiatief voor genomen. Het is ook van belang dat meer Utrechters dit verleden leren kennen. Op ons initiatief is het boek “Slavernij en de stad Utrecht” voor Utrechters toegankelijk bij bibliotheken. Het is een verhaal van iedereen. Door het te kennen kunnen we het heden beter begrijpen en werken aan een gezamenlijke toekomst.

Lees hier meer over onze plannen over verantwoordelijkheid nemen voor het koloniale verleden.