Samenroodzaamheid
Column uitgesproken door Lucas Roorda tijdens Hét Rode Café van 10 november 2014
Kameraden,
Vanavond spreken we over grote veranderingen in onze samenleving. Dat zijn veranderingen die ons als sociaaldemocraten bijzonder aangaan; niet alleen omdat we er deels voor verantwoordelijk zijn, maar vooral omdat ze betrekking hebben op onze kernwaarden: solidariteit en bestaanszekerheid. Er is inmiddels een heel legio aan namen voor die veranderingen bedacht, de één nog scrabblewaardiger dan de ander: de participatiesamenleving, samenredzaamheid, of in de woorden van de gast van vanavond, “sociaal doe-het-zelven”. Nou houden wij PvdA’ers altijd wel van mooie woorden die het goed doen in congresspeeches, maar ik was eigenlijk vooral benieuwd hoe dit moet overkomen voor mensen die geen verstokte congresgangers zijn.
Nou had ik onlangs een gouden gelegenheid om het zo te bekijken, namelijk op het Festival van de Toekomst van de Amsterdamse PvdA. Ik was daar als ingehuurde muzikant, niet als partijlid, bij een andere afdeling die vooral ging praten over interne afdelingszaken. Zoals vaker bij dit soort happenings zat de zaal vol met wat journalisten “linnen tasjes” noemen; laat ik het even braaf uitdrukken als “vocale leden met enige senioriteit”. Wie wel eens op een Congres, ledenraad of ALV komt, weet precies wie of wat ik bedoel.
Op zich niks mis mee. Wie schetste echter mijn verbazing toen het grootste deel van dit clubje na de ochtendsessie vol verontwaardiging over de teloorgang van linkse politiek collectief de benen nam, om pas bij de borrel weer op te duiken. Wat gebeurde er dan in die middagsessie?
Nee, niet de zoveelste uitlegspeech van Lodewijk Asscher – daar was ik ook hard bij weggerend – maar deelsessies over vrijwilligerswerk en hoe de afdeling actiever kon worden in delen van de stad die géén deel uitmaken van de politieke gremia. Zeg maar, precies die organisaties die onze participatiesamenleving moeten gaan dragen. Heel nuttig, maar juist daar haakten al die brave partijgenoten af met het ene na het andere slappe excuus. Eén dame presteerde het zelfs om op te merken dat ze het lidmaatschap van de PvdA al vrijwilligerswerk op zich vond.
Dames en heren, zie hier het beeld wat de gemiddelde kiezer momenteel van de PvdA heeft als het gaat om participatie. We hebben de grootste bek over hoe wij de samenleving zien, maar haken af als er concreet wat gedaan moet worden.
Ik laat even in het midden hoe terecht het beeld is, maar als we politiek iets met die participatie willen moeten we ons realiseren dat dit schuurt met de mensen die wij graag tot “onze” kiezers willen rekenen. Leuk dat we het nu omarmen, maar het voelt een beetje als de impopulaire nerd in de klas die rond de tentamenperiode plotseling wel heel veel vrienden heeft. Bovendien, zoals Evelien Tonkens terecht opmerkte in haar afscheidsrede bij de UvA, is veel van wat wij nu zien als “participatie” door burgers ontstaan uit onvrede met de politiek en de bezuinigingen op de verzorgingsstaat – bezuinigingen waar wij op dit moment medeverantwoordelijk voor zijn. Dat we die bezuinigingen nu verdedigen met de taal die we zelf aanvielen toen het kabinet nog Rutte-I heette maakt het extra pijnlijk.
Waar waren we toen die onvrede ontstond? Toen staarden we ons blind op het bevechten van draken van instituties die we zelf rond de verzorgingsstaat hebben opgetuigd en volgepropt met partijgenoten, van zorginstellingen tot woningbouwcorporaties. Dát is de PvdA die mensen nu horen praten over participatie.
Zo komen we bij een tweede probleem: onze participatie is een politiek van “vertrouw ons nou maar, het komt wel goed” geworden. Dat argument duikt op bij de zorghervormingen, het duikt op rond de participatiewet en eigenlijk overal waar ons eigen beleid onzekerheid creëert voor kwetsbare groepen. Het is het argument waar Martin van Rijn genadeloos op onderuit ging in een overigens schrijnend stuk emotie-TV waar Jeroen Pauw zich dood voor zou moeten schamen.
Zoals het cliché luidt, vertrouwen komt te voet en gaat te paard, en momenteel is ons paard een soort Superknol 3000 met een sugar rush en heimwee naar z’n stal. En, beste partijgenoten, stiekem weten we dat zelf ook wel. We hoeven alleen maar even terug te denken aan de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen, toen ons belangrijkste argument leek te zijn “Ja maar, met die ander doet het sowieso slechter”. We weten allemaal hoe die extreem defensieve strategie eindigde, namelijk met achterban die collectief zei “eerst zien, dan geloven” – als ze überhaupt al kwamen opdraven.
Wat ons dat leert, is dat investeren in lokale participatie veel meer is dan een leuke manier om een wit voetje bij kiezers te halen. Het vraagt een fundamentele denkomslag die wij nog niet gemaakt hebben. Ja, het is verdomde verleidelijk om ons nu een jaartje of vier boos te maken over hoeveel slechter D66 en SP het wel niet doen in de rechtsdragende gemeentelijke coalities die ze overal en nergens hebben gesloten. Het zal ons in 2018 misschien nog wel wat zetels opleveren ook. Als we dan zeggen “dank u voor die, nu gaan we verder waar we gebleven waren in 2014” zijn we met al onze zelfgenoegzaamheid echter geen steek verder.
Ze hebben nu de gelegenheid om ons als partij, of laat ik beter zeggen, als sociaaldemocratische beweging, te verankeren in een sociale beweging – als we die kans missen, houdt het voor ons op. Dat betekent dat we afscheid moeten nemen van het idee dat wij goedbedoelende sociaaldemocraten het wel even zullen regelen – en wees eerlijk, dat doet pijn. We moeten weer serieus tegenwicht gaan bieden tegen de anonimiteit van grote publieke instellingen aan de ene kant, en de nog steeds oprukkende markt aan de andere kant.
Het vraagt nog het meeste van lokale afdelingen – meer dan alleen boosheid op een Congres. En laten we wel wezen, volgens mij heeft u allen inmiddels ook genoeg “we leggen het nog één keer uit”-verhalen gehoord.
Laat ik niet te zuur eindigen, want dat slaat zo’n contrast met het optimisme wat zometeen waarschijnlijk de boventoon gaat voeren. De PvdA bestaat namelijk niet alleen maar uit linnen tassen met een grote mond, maar ook uit voldoende mensen die zich uit de naad werken om onze manier van “samenroodzaamheid” wél te laten lukken. Laten we die inspanningen niet teniet doen door nog meer doublespeak, contraproductieve bezuinigingen en beschuldigende vingers naar andere partijen.
Maak je je zorgen over woningbouwcorporaties? Ga in je buurtcommissie zitten, of begin een huurdersvereniging. Je windt je op over de zorghervormingen? Wordt vrijwilliger en ga op zondag helpen met de dagbesteding van ouderen. Je windt je op over armoedebeleid? Ga meehelpen voedsel inzamelen voor daklozen. Als je daardoor een keer een ALV of PvdA-ledenraad mist, jammer dan. De borrel is daar toch het belangrijkst.