De PvdA en CU maken zich zorgen over ongeveer 1 op de 3 instellingen voor specialistische Jeugdhulp, die op dit moment te maken hebben met een aannamestop. Jongeren in specialistische jeugdhulp, hebben bijzondere zorg nodig. Bijvoorbeeld begeleiding bij een verstandelijke beperking of dagbesteding bij psychisch probleem (J-GGZ). Instellingen met een aannamestop kunnen in principe geen nieuwe jongeren meer aannemen, behalve wanneer de ‘Commissie Passend Alternatief’ alsnog toestemming/financiering geeft.
De PvdA en CU maken zich zorgen over deze aannamestop, inclusief de alternatieve route via de commissie. Uit casuïstiek krijgen wij namelijk te horen dat jeugdhulpinstellingen soms (noodgedwongen) overwegen om hulpverlening aan jongeren te beperken. De kunst is namelijk voor instellingen om ‘binnen het vierkant’ te blijven. Andere jongeren kloppen aan bij instellingen – kunnen daar niet terecht – en verdwalen dan soms in de richting naar een andere hulpaanbieder.
De PvdA en de CU hebben de volgende vragen:
Meest urgent voor de zorg van jongeren:
1. Deelt het college de zorgen dat jeugdhulpinstellingen soms (overwegen) om de zorg op jongeren te beperken? Waarom wel of niet?
2. Is het college met de fracties van mening dat financiële redenen nooit een reden mogen zijn om bestaande hulpverlening te beperken? Zowel in kwalitatieve zin (afschaling naar de buurtteams) of kwantitatieve zin (minder uren)?
3. Hoe verzekert het college zich ervan dat alle kinderen de specialistische zorg krijgen ze nodig hebben?
4. In hoeverre is er bij het college inzicht of er collectief voor al de jeugdhulpaanbieders nog expertise aanwezig is voor alle typen specialistische jeugdhulpverlening?
Daarnaast een aantal vragen over de sturing:
5. Hoe stuurt het college in kwartaalgesprekken op de aanbieders die ‘buiten het vierkant’ komen? Wat verwacht het college van sturing van de jeugdhulpaanbieders?
6. Hoe groot is de aannamestop (ongeveer) in financieel opzicht? In hoeverre verwacht het college tekorten of overschrijdingen als gevolg van een grotere aanvraag in 2017?
7. Heeft het college zicht op het effect op wachtlijsten en wachttijden als gevolg van de aannamestop bij verschillende instellingen?
8. Heeft het college zicht op het effect op de keuzevrijheid voor jongeren en hun ouders bij het kiezen voor een instelling? Heeft het college zicht op aantallen jongeren die niet kunnen worden geholpen bij de instellingen van hun voorkeur?
9. In hoeverre hebben doorverwijzers (huisartsen, buurtteams, etc.) zicht op de breedte van het jeugdhulpaanbod? Verwijzen zij vaak door naar verschillende, bekende(re) aanbieders, waardoor sommige andere aanbieders nog ruimte hebben?
En een aantal vragen over de route via de Commissie Passend Alternatief:
De route via de Commissie Passend Alternatief heeft ook enkele kanttekeningen. Bij sommige jongeren is de zorgvraag na behandeling namelijk groter dan vooraf bleek te bestaan. Maar deze zorgvraag wordt dan niet extra gefinancierd. Bovendien lopen zorgvragen vaak door na 1 januari 2018, maar wordt er dan opnieuw vanuit gegaan dat de zorgvraag oplost binnen het bestaande vierkant.
10. Hoeveel van de aanvragen bij de Commissie Passend Alternatief worden toegewezen en afgewezen?
11. Waarom heeft het college ervoor gekozen – bij jongeren die alsnog via de Commissie in zorg komen – om alleen voor het bestaande jaar de extra financiering te bieden?
12. Hoe waardeert het college zorgvraag die groter wordt, zodra iemand in behandeling komt?
Overige vragen:
13. Kan het college ook inzicht geven in de eventuele aannamestop(s) bij jeugdhulpinstellingen met verblijf? Zo ja, graag een overzicht per aanbieder of er wel of geen sprake is van een aannamestop.
14. Waar gaat het college de bestaande knelpunten uit financieren?